Lenette van Dongen

 
 

Gebruik van ruimte:

Lenette loopt regelmatig over het podium heen en weer. Ze is altijd goed zichtbaar voor de hele zaal. Ook op momenten waarop ze op de grond zit. Ze blijft rechtop zitten, waardoor je altijd nog haar hoofd kunt zien vanaf achter in de zaal. Ook gaat ze wel eens op de bal zitten of liggen. Het is wel een voordeel dat het podium kleiner is gemaakt dan het totaal is. Ze benut de ruimte die ze heeft, maar doordat ze niet al te veel voorwerpen bij zich heeft zal de ruimte nooit vol lijken. Daarbij is ze alleen en is het moeilijker om opvulling te geven aan het toneel. Toch weet ze door haar beweging goed de ruimte te benutten.


De belichting:

De belichting is goed gedaan. Het speelt een niet zo heel grote rol. Er zitten geen licht effecten in het stuk. Het licht volgt Lenette of is over het hele podium verdeeld zodat je haar en haar spullen goed kunt zien. Er zijn een paar momenten in de voorstelling dat Lenette actief met het publiek in gesprek is. Op die momenten is er ook licht in de zaal, waardoor zij ons ook kan zien en mensen kan aanwijzen.


Kleding:

Haar kleding is neutraal. Ze draagt een spijkerbroek en een shirt met een hesje. Haar kleding past niet helemaal bij haar leeftijd, maar wel degelijk bij het verhaal dat ze vertelt. Zoals zij zegt draagt ze een veel te strakke spijkerbroek, omdat zij niet meer anders kan krijgen, omdat die veel te strakke spijkerbroeken de jeugd zo goed staan. Ze praat in het stuk veel over jezelf zijn, maar haar kleding is wel jeugdig.


Tempo:

Het stuk loopt in een snel tempo door. Er vallen geen onbedoelde stiltes. Zelfs een opmerking op een reactie uit het publiek weet ze snel te plaatsen. Ze laat alles aan een stuk doorlopen. Na elk voorwerp dat ze heeft behandeld keert ze gelijk weer terug naar de andere voorwerpen om daar weer mee verder te gaan. Soms neemt ze even een pauze voor zichzelf om wat water te drinken. Maar dit zorgt er niet voor dat het tempo eruit gaat. In haar rust momenten zet ze een van de cd’s, die ze moest uitzoeken, op en geeft de mensen in de zaal iets om over te denken. Na haar rust moment pakt ze het verhaal weer in het oude tempo op. 


 

Het decor:

Zoals ik in de inleiding al vertelde, hingen er allemaal rode doeken. Deze hadden een lengte van de vloer tot aan het plafond. De doeken hingen ongeveer halverwege het podium, waardoor haar speelgebied wat kleiner werd. Het voordeel daarvan was dat ze dichter bij de mensen in de zaal was. De kleur rood gaf een warme uitstraling. Waardoor eigenlijk een soort huiselijke sfeer werd gecreëerd.

Op de vloer lagen een aantal voorwerpen. Vanuit de zaal kon je niet van alle voorwerpen zien wat het was, maar dat maakte niet uit. Op het moment dat ze het over een voorwerp had pakte ze het meestal op, in ieder geval bij de voorwerpen waarbij dat nodig was. Zo kon de hele zaal het voorwerp waarover ze sprak goed bekijken. Daarbij leidt het niet af als je het voorwerp niet zo goed kunt zien. De meeste voorwerpen gaven geen opvulling aan het podium, wat op zich wel jammer was, maar door het verkleinde toneel maakte dat niet zoveel uit.

Er lagen onder andere voorwerpen als: een bal, een ledikantje, de godin Nikè, een pop en een foto.