Het tempo van de liedjes was erg afwisselend, dit was ook wel nodig omdat het anders een hele saaie voorstelling werd. Er was een goede afwisseling tussen ballads en Up-tempo nummers zodat iedereen geboeid bleef kijken en luisteren. Het leek echt alsof er heel goed na was gedacht over de volgorde van de liedjes. Ik vond wel dat de melodie bij sommige liedjes heel veel op elkaar leek, zoiets dat je bij sommige liedjes zoiets had van: ’hé dat heb ik al gehoord!’. Dit was vooral voor de pauze het geval, maar na de pauze gebeurde dit gelukkig een stuk minder. Er werd wel heel veel gebruik gemaakt van dynamiek in de liedjes; dit gaf ook een leuke afwisseling. Zo begonnen ze dan heel zacht en eindigden echt heel hard met alle instrumenten en soms ging de zang ook van hard naar zacht of andersom. Dit was heel leuk gedaan, vooral omdat je in de tekst ook ging horen wanneer er zo’n ‘opbouw’ zou komen, omdat door de tekst heel erg duidelijk werd waarom de instrumenten en de opbouw zacht-hard gekozen waren. De instrumenten die Hannelore zelf speelde, waren piano en gitaar. Ook zong zij alle liedjes. Als ze achter de piano ging zitten, wist je haast dat er wel een gevoelig lied kwam en hier begeleidde ze haar zang prachtig. Dit was echt heel mooi en ik had ook wel een paar keer kippenvel door de combinatie tekst, zang en piano, omdat die echt heel gevoelig was.