e gaan een heel bijzonder werkstuk maken en een foto van jou speelt daarbij de hoofdrol. Je bedenkt een platte vorm van triplex. Op of onder die vorm maak je een mechanisme en door op dat mechanisme te duwen of eraan te trekken, komt jouw foto eruit.


Eerst moet je iets bedenken waaruit jij je eigen hoofd te voorschijn wil laten komen. Dat kan van alles zijn, hoe gekker hoe beter.

•Bedenkt verschillende ideeën zodat je nog kunt veranderen als je eerste idee niet lukt.

•Bij je ideeën zoek je veel beeldmateriaal en daarna bedenk je een plan hoe jij je werkstuk gaat maken.

•Je maakt een werktekening van je uiteindelijke plannetje en dan volgt het maken van een proefmodel in karton.

W

    ijdens het maken van het werkstuk kom je natuurlijk ook nog

allerlei problemen tegen. Als je voorbereiding goed is geweest, zal de uitvoering van je werk echter een stuk gemakkelijker zijn.

•Tijdens het maken mag je natuurlijk nog allerlei veranderingen in je werkstuk aanbrengen. Je werktekening is het uitgangspunt, maar geen verplicht eindpunt.

•Je gaat tekenen, zagen, boren, vijlen, schuren en lijmen. Om het

werkstuk af te werken, ga je schilderen en plakken.

•Op school zijn hiervoor heel veel materialen aanwezig. Maar misschien kom je een heel interessant lapje stof tegen in je moeders naaidoos, of een bijzonder origineel stukje materiaal op de zolder van je opa. Dat mag je er gerust bij gebruiken.

(Natuurlijk wel even eerst vragen hè.)

Fotofloeper

T

•  Na ongeveer vijf lessen van twee uur volgt dan de beoordeling.

Je huiswerk wordt bekeken, je schetsen, je ideeën, je initiatieven,

je verzamelde plaatjes, je werktekeningen en ten slotte je werkstuk.

Je mag dan je werk toelichten en bespreken. Tenslotte volgt dan een aantal cijfers.