m ideeën voor het reliëf te verzinnen, volgen nu eerst een paar oefeningetjes.
Je verdeelt een vel papier in vier rechthoeken. Hieronder staat aangegeven hoe dat gaat. Verzin zelf de maten en gebruik bij het tekenen van de rechthoeken een liniaal.
•In de eerste rechthoek trek je met je potlood een lijn van links naar rechts. In deze lijn verzin je een paar bochten. Hierna trek je een tweede lijn die als het ware familie is van de eerste. De lijnen lijken op elkaar maar zijn toch een beetje anders.
Op deze manier krijg je een heel bijzondere vlakverdeling.
e gaan de ruimte in, dat wil zeggen een klein stukje. We maken namelijk een reliëf. Het woord reliëf komt van het Latijnse relevare wat ‘omhoog heffen’ betekent.
Het werkstuk is dus een soort schilderij in de ruimte en we maken het van triplex. Bij een reliëf heb je een achtergrond waar de delen aan vastzitten.
•Triplex bestaat uit drie op elkaar gelijmde laagjes hout. Met een figuurzaag zaag je hier stukjes uit. Bijzonder is dat je het hele plankje gebruikt en dat je er niets van weggooit.
Alle uit het triplex gezaagde delen lijm je aan elkaar tot een reliëf.
• In de tweede tekening doe je hetzelfde, maar nu met lijnen van boven naar beneden.
• In je derde en vierde rechthoek bepaal je zelf aan welke kant je begint en waar je wilt eindigen. De lijnen mogen dus ook eindigen op de kant waarop ze beginnen en je mag ook van verschillende kanten met lijnen starten.
Je krijgt zo vier abstracte tekeningetjes met een hopelijk boeiend lijnenspel. Een ervan is de inspiratie voor je houtreliëf.
• Als je met ronde vormen werkt, krijg je een organisch reliëf. Hoekige vormen zorgen voor een geometrisch werkstuk.
Een van je ontwerptekeningen voor het reliëf teken je met een HB-potlood na op een plaatje triplex. Krijg je tijdens het tekenen nog een beter idee dan mag je dat natuurlijk ook uitvoeren. Maak onderdelen niet te klein. Zaag ook niet zo veel stukjes dat je uren nodig hebt om de puzzel weer in elkaar te krijgen.
Als de stukken uitgezaagd hebt, geef je ze aan de achterkant een codering met een nummer en/of letter, waardoor je ze later goed op de oude plaats kunt terugleggen.
Je kunt de delen bovendien met strookjes plakband aan elkaar plakken. Terugleggen gaat dan nog eenvoudiger.
aarschijnlijk heb je wel eens eerder gewerkt met een figuurzaag, een al heel oud stukje gereedschap. We hebben ook een elektrische figuurzaag in het lokaal, maar daar kun je natuurlijk niet met dertig leerlingen tegelijk mee werken. Daarom grijpen we terug naar het edele handwerk. In de figuurzaagbeugel zit een dun zaagje dat vrij gemakkelijk breekt.
Toch kun je er heel lang mee zagen als je een paar zaken in het oog houdt. Je moet niet te hard op de zaag drukken. De zaag moet het werk doen, dus rustig op en neer halen en langzaam vooruit bewegen.
Mocht het zaagje breken dan zet je er een nieuw in en dat gaat met een figuurzaagsleuteltje. Misschien ben je gewend om dit met een tang te doen, maar daar maak je de vleugelmoer mee kapot. Op de volgende bladzijde staan enkele aanwijzingen die zo duidelijk zijn dat je er waarschijnlijk weinig uitleg bij nodig hebt.
•We schilderen met acrylverf. Deze verf lost niet meer op in water als ze droog is.
•Bij het schilderen van de stukjes gebruik je -en dat is een belangrijke spelregel- niet meer dan twee primaire kleuren die je wel onderling mag mengen. Je kunt dus kiezen voor de combinatie rood/geel, geel/blauw of rood/blauw. Bij het mengen mag je ook wit en zwart gebruiken. Met wit kun je pasteltinten maken. Probeer zo te combineren dat alles bij elkaar past.
•Na het drogen plak je de stukken met een lijmpistool of bisontix. op en aan elkaar en op een plankje.
ls alle onderdelen gezaagd zijn, kan het spel beginnen. “Wat, huh, spel, hoe bedoel je?” Nou, dat is heel eenvoudig. Je gaat met de onderdelen van je legpuzzel, wat dat is het eigenlijk, lekker spelen. Je hebt als het ware je eigen legoblokken gemaakt en nu ga je daarmee een reliëf verzinnen.
Enkele spelregels:
•De eerste ken je al: Je mag geen onderdelen van het plankje weggooien.
•De tweede spelregel zegt dat je de stukjes zo moet stapelen dat je de oorspronkelijke vorm van de rechthoek nog een beetje kunt herkennen. Je mag de onderdelen dus wel verschuiven, maar niet helemaal naar de andere kant van het reliëf verplaatsen of omdraaien. Wel mag je de puzzelstukjes deels over elkaar leggen.
•Omdat je een iPad hebt, is het handig om van je ideetjes af en toe een fotootje te maken. Zo weet je de volgende les weer wat je een week geleden allemaal bedacht hebt.
•Als je uitgespeeld bent en een goed idee voor je compositie hebt gevonden, ga je de stukjes van een laagje verf voorzien.
Is het werkstuk klaar, dan maak je er weer een foto van voor in je map. Ernaast komt een beschrijving van je proces, waarbij je je ideeën uitlegt. Vertel iets over de manier waarop de onderdelen bij elkaar zijn gerangschikt, over de structuur dus. Probeer ook het idee op te schrijven dat achter je kleurgebruik zit.
Bij het inleveren van je reliëf voor een beoordeling krijg je een formulier waarop je beschrijft hoe het verloop was van het werk. Je docent gebruikt dit bij het bepalen van de cijfers.
Er wordt gelet op originaliteit, of je idee duidelijk is, of het werkstuk goed is afgewerkt en hoe je kleurgebruik is.