Na jaren gezellig niet zwemmen, was het vandaag op aanraden (lees dwingend advies) van mijn lieve echtgenote weer tijd voor wél zwemmen en deze gang van zaken verliep onder leiding van een heuse instructrice. Het zwembad in Doetinchem biedt de gelegenheid aan, zeg maar, minder jeugdigen om voor een habbekrats een of meerdere malen per week gedurende drie kwartier begeleid oefeningen in het water te doen. Daar hadden wij in het verleden al ruim ervaring in opgedaan, maar de omstandigheden zorgden voor een jarenlange onderbreking. Het ging al snel weer van dik hout zaagt men planken! Onze juf deed haar stinkende best om onze mentale en lichamelijke inertie te verdrijven en daarbij diverse geheel verwaarloosde spiergroepen te activeren. Dit resulteerde in een ontspannend sportief klein uurtje. ‘Kom op dames en heer, een tandje bijzetten!’ was niet van de lucht en ik deed krampachtig mijn best om het de uiterst deskundige zwemjuf naar de zin te maken.
Sporten zit niet in mijn systeem, maar terwijl mijn gade zich kneiterlekker voelde, ontdekte ik wel dat het minder erg was dan voorzien. De temperatuur van het water droeg daar alleszins aan bij en deze factor naast het uitsluitend in damesgezelschap verkeren, veroorzaakte bij mij een heuse vrolijkheid. Sporten blijft voor mij een moeizame vorm van tijdverdrijf, net als bijvoorbeeld dansen, hetgeen ik ook niet als strikt noodzakelijk en als prettig ervaar, maar een heleboel mensen knappen er enorm van op. Zelf heb ik sterke belangstelling voor niet bewegen, behalve wanneer ik mijn elektrische fiets daartoe mag inschakelen. Ik moet er natuurlijk wel bijzeggen dat mijn gezondheid naar omstandigheden redelijk uitstekend is en wellicht wordt zij door deze voor mij uiterst onnatuurlijke bezigheid zelfs nog wel een standje uitstekender.
De dag dat de mobiliteit verslechtert, komt hardhollend dichterbij en ik kijk daar niet naar uit. Gelukkig ondervind ik vrijwel dagelijks veel genoegen aan het fietsend verblijven in onze prachtige omgeving en ik voel een lichte blijdschap als ik eraan denk dat over enkele maanden de weersomstandigheden opnieuw tot grotere afstanden zullen leiden.
Maar vanmiddag was het dus lopen, fietsen en watertrappelen zonder dat overigens een noemenswaardig traject werd afgelegd. Er zijn mensen die een stappenteller hanteren om hun sportieve tijdverdrijf getalsmatig te controleren en ook ik raadpleeg aan het eind van elke dag de kilometerteller van mijn fiets, sterker nog: ik noteer de afgelegde fietskilometers nauwkeurig in mijn digitale opschrijfboekje. De gevolgen van de door mij gemaakte waterbewegingen zijn uitsluitend kwantitatief te controleren naargelang eventuele spierpijn de komende dagen verontrustende vormen aanneemt.
In het zwembad ging alles weer als vroeger. Ik betrapte me op de gedachte dat er overigens van zwemmen helemaal geen sprake was en na alle gymnastische vertier heb ik gelukkig nog wel een kort baantje kunnen trekken. Ik bleef wel in hetzelfde ongelooflijk warme bad, met de temperatuur van een jacusi. Zelf ben ik van de stroming die nooit in een jacusi plaatsneemt, maar ik kan me er wel iets bij voorstellen. Ik vergat nog iets te melden over de muzikale begeleiding van het watergebeuren. Ik heb niets tegen het trio Helenique, maar ben geen liefhebber van hun repertoire. Ook George Baker of vergelijkbaar verkeren niet in de iTuneslijst op mijn Mac. Op een gegeven moment deed zich echter de gelegenheid voor dat het hele gezelschap, waaronder dus één heer de sirtaki danste, waarbij de weerstand van het water voor de nodige inspanning diende te zorgen.
Een warme, zelfs hete, douche diende als overgang naar het normale leven. Ik hou je op de hoogte wanneer mijn sportieve neigingen ziekelijke vormen aan gaan nemen.
De ervaren bezoeker van dit blog weet dat mijn hele schrijven slechts een dekmantel is van een onweerstaanbare neiging om een deel van het vrijwel geheel uit grijze krullebollen bestaande gezelschap picturaal vast te leggen. Ik vind desondanks dat ik goed bezig ben.
maandag 4 februari 2019