Twee jaar geleden had ik een, al zeg ik het zelf, geniale oplossing voor het steeds nijpender wordende Zwarte Pieten probleem. Ik liet een persoon van onbesproken gedrag opdraven om zowel de aan kritiek blootstaande kadootjes- en snoepstrooiende heilige als zijn acrobatische medewerkers te vervangen. Deze Noordkoreaanse invaller slaagde er echter niet in de Spaanse Sint te doen vergeten en de strijd tussen groepen met verschillende opvattingen in deze materie waarin kleuren een belangrijke rol spelen, woedt in alle hevigheid voort.
Vanmiddag mocht ik ervaren dat de hoofdrolspelertjes van dit kinderfeest op geen enkele wijze vatbaar zijn voor het landelijke conflict: of Piet nu zwart, wit, groen of pimpelpaars is, interesseert ze geen ene moer.
Ik was te gast op de basisschool te IJzevoorde waar kinderen niet gestoord worden door onrust van welke zijde dan ook. Het gebouw ligt volledig ingemetseld in de natuur en toen ik kwam kennismaken, was er slechts een verre tractor die deed denken aan menselijke aanwezigheid in dit zo ruraal stukje Nederland.

Nu mocht ik een ‘gastcollege’ geven aan een twintigtal studentjes waarvan enkelen nog geloofden in het bestaan van de Spaanse heilige en diens fel omstreden mede-werkers. Anderen waren al duidelijk voorbij het twijfelmoment. De laatsten dachten er echter niet aan om de gelovigen van hun pasverworven geheim deelgenoot te maken en iedereen werkte met volle inzet aan het idee: een huis voor Sinterklaas en zijn Pieten. Hiervoor kreeg elke deelnemer een voorbewerkt stukje verpakkingskarton dat door kleine inkepingen gekoppeld kon worden tot een Gesammtkunstwerk. Om te voorkomen dat de ziekenwagen vanuit het nabije Doetinchem regelmatig moest uitrukken, had ik de noodzakelijke ingrepen met een Stanleymes tevoren al gedaan en elk onderdeel voorzien van een venster met twee of meer luiken die een blik gaven op wat er zich allemaal in het bouwwerk afspeelde.
We maakten dus een architectonisch geheel waarin je ongehinderd kunt bekijken hoe Sinten en Pieten zich gedragen op het moment dat ze zich onbespied wanen in hun eigen omgeving. Je leest het goed: Sinten. Omdat we niet hadden afgesproken wiens bouwonderdeel zicht op de kamer van Sinterklaas zou hebben, bevolkten de achter de raamopening geplakte tekeningen meerdere baardheiligen. Voor de makers van dit moois echter geen probleem. Er was ook niemand die zich zorgen maakte over de kleur waarin de bewoners van het pakjeshuis rondliepen. Zelf probeerde ik amechtig het woord zwart te voorkomen en omschreef ik hen als Pieten, daarbij algehele kleurenblindheid suggererend. Ik hoef dus geen beveiliging bij mijn huis te regelen.
We moesten hevig tegen de klok werken, want een huis van buiten wit schilderen, een intiem interieur tekenen en het geheel binnen anderhalf uur in elkaar lijmen, was een haast onmogelijke opgave. Ik had een föhn meegenomen en enkele jongetjes streden om de eer wie dit zwaar materieel mocht inzetten om de verf tijdig te drogen. Rond kwart over twee was de constructie zover dat deze met een stukje ducktape aan het raam bevestigd kon worden en lieten de bouwvakkertjes zich voldaan door hun moeders en vaders ophalen. Dat ophalen vind ik zelf trouwens ook een sympathieke vrijetijdsbesteding.
Ik verwachtte met de zwaar verkouden juf richting ons beider woonplaats te kunnen fietsen, maar zij bleek nog tot zes uur door te moeten. Het idee dat de schooldag om half negen was begonnen en het feit dat de leerlingen ook tijdens alle pauzes door het onderwijzend personeel beleerd, bewaakt, beziggehouden, kortom opgevoed worden, deed me terugdenken aan de tijd, nu bijna een halve eeuw geleden, dat ik les mocht geven aan een toen nog lagere school geheten instelling. Destijds was het leven beduidend eenvoudiger en zocht ik nog tastend naar mijn plaatsje in het onderwijs.
Als gastlesgever voelde ik me prima thuis in dit wereldje van ongeveinsd enthousiasme en spontaniteit. Ondanks de blije gezichtjes en stralende inzet zou ik er nu echter voor passen ruim veertig jaar zo’n zwaar bestaan te moeten leiden. Hopelijk verwijt mijn oudleerlinge die hier de bovenbouwgroep bestiert me niet dat ik haar enthousiast heb gemaakt voor dit slopende werk.
Af en toe een voorstelling van anderhalf uur dat wel. Graag zelfs. Een dermate opgetogen publiek vind je nergens.