Nijmegen
Nijmegen
Janmac-blog
De fiets blijft het mooiste vervoersmiddel om Nijmegen te bereiken. Enkele dagen geleden deed ik de heenweg en de dag daarop keerde ik op mijn schreden, of beter gezegd, op mijn pedalen terug naar de Achterhoek. Heen had ik de wind tegen, terug kwam die deels van opzij, af en toe van achteren. Sinds ik een electrische fiets heb, lijk ik trouwens altijd de wind mee te hebben. Ruim 55 jaar geleden fietste ik als kostschoolleerling regelmatig die afstand, maar destijds uitsluitend via Emmerich, Kleef en Kranenburg om hijgend en puffend na Berg en Dal bij de Westerhelling aan de Sophiaweg 8 te arriveren. Nu koos ik een route grotendeels aan de Nederlandse zijde van de Rijn en Waal. Tijdens de heenrit concentreerde ik me vooral op het fietsen, terug meende ik een en ander in fotografische prenten te moeten vastleggen. Ook lulkoek ik graag en daarom zocht ik nu de gelegenheid af en toe een praatje te maken met mede-aardbewoners.
Eerst iets over het reisdoel: ik mocht weer eens ‘schik maken met blagen.’ Mijn jongste dochter leek het een aardig idee mij in te schakelen als onderwijsassistent tijdens haar laatste les handenarbeid van dit schooljaar. Als ik met kinderen werk, krijgt mijn humeur meer glans, dus maakte ik, ondanks de afstand, graag van de geboden gelegenheid gebruik. Omdat de lessen plaatsvonden in de ochtend, welk dagdeel door mij sinds mijn pensionering aangeduid wordt als ‘het holst van de nacht,’ had ik een dag eerder al de barre tocht ondernomen naar de oudste stad van ons land. Het werd de eerste logeerpartij bij een van mijn kinderen. Haar etage was de afgelopen maand regelmatig het strijdtoneel van verhuis- timmer- en Ikea-klussen en nu kon ik het eindresultaat eens met grote voldoening zelf beleven.
Aan de rand van het plaatsje Haalderen staat, vlak voor de grote schoorsteen die het landschap zo opvallend overziet, het ruime atelier van Herman Plönes. Al voor ik afgestapt was, werd ik van harte uitgenodigd om het heilige der heiligen van de beeldhouwer binnen te treden. Ik kreeg het bevlogen verhaal te horen van een vormgever die voorheen werkte in de standbouwwereld. Herman vertelde met niet geringe trots dat hij zich nog geen tien jaar geleden volledig heeft geworpen op het bewerken van – bij voorkeur harde – steen. Graniet is zijn passie en wat hij in het voorbije decennium maakte, is niet gering.
Op de Waaldijk bij Gendt vloog weer een ooiefant, maar toen ik mijn camera paraat had, was het dier al te ver weg om er nog iets leuks van te kunnen maken. De, naar later bleek, vrouw van het voormalig hoofd der school was eveneens zeer geïnteresseerd in de zwart-witte vogel en uiteraard volgde ook hier weer een onderhoudend kletspraatje van minstens een kwartier. Heeft voor- en nadelen, maar dat heeft bijna alles. Ik beloofde mezelf nu toch eindelijk eens wat kilometers te gaan maken. Bij Gendt stond echter weer een stel witte koedames zo wulps koe te wezen, dat ik maar weer de camera uit mijn voortasje haalde. Nog niet op eenderde van mijn rit was ik al bijna twee uur onderweg. Tijd dus voor wat forsere electrische ondersteuning.
Op volle snelheid – iets meer dan 27 kilometer per uur – racete ik richting het pontje bij Doornenburg-Pannerden. Toch ging een fietsster op speed e-bike me nog even rap voorbij. Tijdens onze gezamenlijke oversteek vertelde zij de afstand Zevenaar-Radboudziekenhuis vrijwel dagelijks op die wijze af te leggen, omdat ze zo vlotter vooruitkomt dan met haar auto. Met name het stuk rondom Arnhem blijkt gewoonlijk veel vertraging te veroorzaken.
Bij Herwen en Aerdt koos ik ervoor de rest van de tocht over Babberich en Beek te rijden, wat enige tijdwinst opleverde ten opzichte van de vorige dag toen ik via Elten op dit punt was aanbeland. Nog even op grote afstand een paar koeien geknipst – die thuis bij nadere beschouwing voor schaap bleken te hebben doorgeleerd – en de electrische ondersteuning ging weer in de hoogste stand. Die bleef ik de verdere rit aanhouden, want ik wilde om zes uur thuis zijn, hetgeen nipt lukte. Daar viel ik midden in een voetbalwedstrijd op tv. Van voetballen ben ik geen fan. In tegendeel, enorm in tegendeel. Meestal vind ik dat ik dan meteen iets anders moet gaan doen, maar vraag me nu niet wat. Fietsen veroorzaakt echter een lach in mijn humeur. Rij deze rit zelf maar eens om dat ook te ervaren. Woorden schieten weer eens volledig te kort om de heerlijke beleving van deze tweedaagse escursione te omschrijven, wat ik betreur. Bijna Italiaans mooi!
Om mijn vaardigheid van de in dat land gebezigde taal te onderhouden, ontvang ik via pensieriparole.it tweemaal daags een gezegde dat ik dan poog te vertalen. Dat van donderdag – rond middernacht – luidde: ‘Occorre aprir le braccia se si ha voglia di viaggiare volando.’ (Je moet je armen openen als je vliegend wilt reizen) ‘E una bicicletta elettrica’ zou ik er aan toe willen voegen.
Na een onderhoudend avondje Netflix en een prima nachtrust ging de autotrip al op een zeer onchristelijk uur richting Wijchen waar ik alle benodigde spullen klaarzette. Het lokaal is buitengewoon goed uitgerust voor mijn voormalige vak. Vanwege de vrij grote groep en beperkte tijd was een goede voorbereiding gewenst. Brugklassers die nog een en ander mochten voltooien, wierpen zich op het glazuren van ‘cupcakes’ en ook kregen ze de kans het ‘good old figuurzagen’ te beoefenen. Aardig om te melden dat alles op geheel vrijwillige basis gebeurde. De proefwerkweek was net achter de rug en na hun laatste intellectuele inspanningen keerden de kinderen weer met beide benen op de grond om hun verlate vaderdagcadeautje tot een goed eind te brengen.
Het enthousiasme was groot en de leerlingen keken er in het geheel niet van op dat de juf hulptroepen in de persoon van een oud-docent beeldend had ingeschakeld. Hoe enorm leuk het is om met brugklassertjes te werken, heb ik al vaker geventileerd. Ook aan het eind van het schooljaar zijn ze nog zó puur en echt. De alledaagse problemen die ze tijdens het werk met elkaar bespreken, zijn van een lichtheid die je alle ellende in de wereld even doet vergeten.
Toen de werkzame ochtend en een uitgebreide lunch voorbij waren, begon ik om half drie aan de terugreis onder een al behoorlijk aanwakkerende wind. Op de Waalbrug merk je dat extra en tijdens het maken van de onderstaande panorama-opname hield ik mijn fantastische Multicycle Xelo dan ook goed in het oog teneinde te voorkomen dat deze om zou waaien of, erger nog, zonder mij verder fietsen.
Cupcakes van idee tot geglazuurd eindproduct.
Omdat ik nu, na anderhalf uur, pas zo’n kilometer of tien had afgelegd – nog geen kwart van de te fietsen afstand – werd het hierna wel tijd om de sokken er flink in te zetten.
Toch kon ik ook gedurende het volgende uur de verleiding niet weerstaan meerdere malen af te stappen om hetgeen mij interesseerde weer in beelden vast te leggen. De olievaar met jong, bij Bemmel ter hoogte van de Bemmelsewaard, had ik al op de heenreis ontdekt, maar nu meende ik ook verschillende plaatjes te moeten schieten van koeien. Ik heb een slordige relatie met die vrij stomme beesten, ze passen echter zo mooi in het landschap. Én op mijn olieverfdoeken.
zaterdag 23 juni 2018
Wanneer je op het weggetje fietst dat ‘Buitenpolder’ heet, zou je, als je niet goed oplet, zomaar de Waal in kunnen rijden, want dat pad maakt opeens een haakse bocht naar links. Gelukkig hebben ze daar wat op gevonden: een zandafgraverij. Je moet daar echt omheen.
Alsof ik slechts een kort fietstripje ging maken, nam ik ruim de tijd deze enorme zandbak voor volwassenen op film vast te leggen. Daarop kun je goed zien dat het ernstig menens was wat de wind betreft.